Foto: Rijksoverheid, Arenda Oomen
"Willen winnen. Dat had ik met hockey en nu in mijn werk. Dat zit in me. Ik geef niet zomaar op. Soms ook tegen beter weten in. Dus het kost me ook wel eens onevenredig veel energie. Dat weet ik van mezelf, en toch kan ik niet loslaten."
"Het wil niet zeggen dat je altijd wint. Ik kan tegen mijn verlies, maar ik moet wel zeker weten dat ik er alles aan heb gedaan om het te voorkomen. Stijdend ten onder gaan is mijn motto."
"Ik kan er niet goed tegen als vrouwen zich nestelen in een slachtofferrol. Het is nu minder, maar er verschenen een tijdlang allerlei opinieartikelen over het glazen plafond dat kapotgeslagen moest worden - door mannen dus. Niemand die zei: zullen we dan dan maar eens even zelf gaan doen? Daar ergerde ik me aan: kom op hè."
"Militairen geloven ergens in. Dat is wat ik wel eens mis bij anderen, als ze zo over hun lekker voortkabbelende leven vertellen. Zet daar het verhaal van een militair tegenover, die vertelt waarom hij of zij dat werk doet en welke risico\'s hij of zij daarvoor neemt. dat vind ik ongelooflijk mooi."
"Ik ben me wel bewust van mijn scherpte. Mijn moeder heeft weleens gezegd: \'Wat je denkt, staat op je voorhoofd geschreven.\' Dat ik denk Man, en het er ook zo kan uitknallen. Niet iedereen kan daar even goed tegen."
"Het ongeduld is: Als ik het gevoel heb dat er niet snel genoeg wordt gereageerd op iets - dat kan hier zijn, of in de Kamer of in het kabinet - dan voel ik vanbinnen een enorm verzet. Dat is niet altijd handig voor een politica, laat ik dat duidelijk zeggen, helemaal niet zelfs. Omdat je juist in de politiek ein-de-loos veel geduld moet hebben. Dus af en toe moet ik me hier even... Dan doe ik de deur dicht. Dan laat ik het even zakken. Maar ik ben er wel van overtuigd dat je dat ongeduld weer nodig hebt om dingen te doorbreken."
Jeanine Hennis-Plasschaert, oud minister van Defensie